Waterschappen kunnen model zijn voor nieuwe ‘windschappen’
Waterschappen kunnen model zijn voor nieuwe ‘windschappen’
Energietransitie – Om de chaos en protesten rond windparken te temmen is een beproefd bestuursmodel beschikbaar, schrijft Wouter van Dieren.
Sabotage van windparken in aanbouw begint regel te worden, niet alleen in Groningen. In Friesland bestaat brede steun voor de beweging ‘Geen ruimte voor windmolens’ en in andere provincies lopen plannen ook voorspelbaar vast.
Den Haag heeft de regie uit handen gegeven aan Regionale Energiestrategieën (RES), die concrete plannen moeten maken in het kader van het Klimaatakkoord. De facto manoeuvreren ze moeizaam tussen alle boze burgers en de hinderpalen in het landschap die wel 200 meter hoog kunnen zijn.
In 1974 keek de 18-jarige Henk Lagerweij naar een zware storm, en nam zich voor die krachten nuttig te gaan gebruiken. Hij werd een Nederlandse windmolenpionier. In 1996 tekende Theo Potma, oprichter van het huidige milieuadviesbureu CE Delft, de eerste schetsen van een windturbine met zes rotoren aan de zijarmen van hoogspanningsmasten. Lagerweij zou er ook eentje bouwen. Zijn bedrijf werd de eerste grote producent van turbines, maar ging failliet. De commissie-Beek, onder leiding van WRR-lid Wiero Beek, onderhandelde een decennium met de energiesector over over een eerlijke terugleverprijs voor windenergie, maar toen die deal werd beklonken was het te laat. In Denemarken groeide wat hier mislukte: een grote windsector. Beek adviseerde met vooruitziende blik om turbines vooral in zee te zetten; aan land zou het verzet te groot worden.
In zijn boek Münchausen in de Noordzee schrijft energie-expert Jan Paul van Soest dat de ‘vergunningenperiode’ tussen plan en de eerste megawatt meestal twaalf jaar is. De vertraging van de nu geplande windparken bedraagt inmiddels vier tot zes jaar, maar door de opkomende sabotage wordt dat straks veel meer.
De windplannen heten te staan voor de groene energierevolutie, goed voor klimaat en zoveel maal 100.000 huishoudens. Maar in Groningen en de Wieringermeer – en niet alleen daar – gaat veel van die stroom naar grootverbruikers, zoals het datacenters van Google (in de Eemshaven). En de winst gaat naar wie handig is met subsidies, naar boeren die een hectare akkerland verkopen aan de onderneming, terwijl de rest van de bevolking wordt opgezadeld met een bedorven landschap.
Het landsbestuur maakt een grote vergissing door deze plannen door te drukken op basis van verouderde wetgeving en een politiek van wegkijken, waarbij steeds opnieuw het wiel moet worden uitgevonden, of het nu gaat om de Omgevingswet, de Rijksprojectenregeling of de Wet op de Ruimtelijke Ordening. En steeds ligt de weg naar de Raad van State voor beroepsprocedures wijd open.
In de Wieringermeer willen bewoners obligaties kunnen kopen in een eigen turbine (die goedkope energie levert), en ook tegen deze ‘Poldermolen’ is weer weerstand.
In de Middeleeuwen ontdekten boeren en bestuurders dat er een nieuwe bestuurslaag moest komen om het gemeenschappelijke domein van het water te beheren via dijken en gemalen. Dat werden de waterschappen, die dit domein sindsdien hebben gestabiliseerd, gedepolitiseerd en gefinancierd, met voordeel en successen voor allen. In het licht van de huidige chaos rond de inrichting van windparken verdient dit idee navolging in de vorm van windschappen. Per windpark een bestuur met ingelanden, heffingen en verdeling van de lusten én de lasten. Dat zal het domein van het landschap en de horizon ten goede komen. De blauwdruk is er.
Dit artikel werd op 8 juni 2019 in het NRC-Handelsblad gepubliceerd.